Gepubliceerd op 5 mei 2021

De ervaring van:

Desirée Domeyer Wijkverpleegkundige bij Livio Enschede Stel een vraag

  Leestijd: 7 minuten

Herstel na corona en de rol van de wijkverpleging hierin

Begin dit jaar krijgt Desirée Domeyer van Livio Enschede een mevrouw in zorg die herstellende is van Covid-19. In eerste instantie is het doel om mevrouw zo snel mogelijk weer aan het werk te kunnen krijgen, maar als snel blijkt dit te hoog gegrepen.

Op 11 januari 2021 krijgt ons team Schreurserve van Livio Enschede een aanvraag binnen vanuit het Medisch spectrum Twente (MST) voor een 64-jarige mevrouw met een bewezen Covid-19-besmetting. Voor de besmetting werkte zij nog fulltime als coördinator herstel en re-integratie en trainer binnen de penitentiaire inrichting in Almelo. In eerste instantie is het doel mevrouws gezondheid dermate verbeteren dat mevrouw weer kan gaan werken. Al gauw blijkt dat dit doel niet haalbaar is. Mevrouw zal niet meer kunnen werken, wat een grote teleurstelling voor haar is. De wijkverpleging richt zich in eerste instantie op herstellen van corona, maar geeft in de revalidatiefase richting aan het opnieuw inrichten van haar leven.

Zorg gestart

Mevrouw krijgt op 25 december 2020 klachten, waarbij zij eerst denkt aan diverticulitis of nierstenen, want dit heeft ze eerder gehad. Mevrouw knapt niet op, waardoor er een PCR-test wordt gedaan, waaruit een positief resultaat komt voor Covid-19. Mevrouw heeft gerookt, maar is in september 2020 gestopt. Voor Covid-19 voelt mevrouw zich fit en vitaal. Tijdens de besmetting verslechtert haar respiratoire en wordt ze uiteindelijk op 4 januari opgenomen in het MST op de corona-afdeling. In het ziekenhuis blijkt mevrouw sensibiliteitsstoornissen te hebben aan haar linkerzijde. Uit een CT-cerebrum blijkt zij rechtszijdig een lacunair infarct te hebben doorgemaakt, waarvoor mevrouw is gestart met antistolling. Tijdens de opname wordt zuurstof afgebouwd en mag zij op 12 januari met ontslag, waarna het wijkteam de zorg inventariseert en start.

Pneumonie

Het kennismakingsgesprek is gedaan door een verpleegkundige in de wijk en een verpleegkundige van het corona-expertiseteam. Tijdens dit gesprek was de koorts verminderd, de saturatie nog heel laag (90%) en het energieniveau minimaal. Besloten wordt dat de wijkverpleging ondersteuning bij wassen en aankleden organiseert en het monitoren van mevrouws gezondheid. Waarbij het wijkteam ondersteund wordt door het corona-expertiseteam. Het wijkteam begeleidt ook de echtgenoot van mevrouw. In de eerste dagen dat de zorg is gestart knapt mevrouw niet verder op, maar lijkt zij verder achteruit te gaan. De saturatie daalt en mevrouw wordt benauwder. Er wordt gedacht aan een longembolie en ze wordt op 16 januari ingestuurd naar het ziekenhuis, waar blijkt dat mevrouw een pneumonie heeft. Er wordt gestart met antibiotica, prednison, antistolling en antihypertensiva en met zuurstof thuis.

Start revalidatiefase

Een dag later komt mevrouw weer thuis uit het ziekenhuis, ditmaal met zuurstof en een saturatie van 87%. Begin februari is mevrouw zover opgeknapt dat de revalidatiefase gestart wordt. Mevrouw heeft moeite met het verdelen van haar energie. De ergotherapie heeft haar begeleid in agendaplanning en afwisseling tussen rust en activiteit. In eerste instantie met als doel om te werken naar voldoende energie om werkzaamheden weer op te pakken. Mevrouw krijgt longfysiotherapie die ondersteunt bij het opbouwen van haar conditie. De fysiotherapeut heeft een belangrijke rol in de communicatie met de longarts omtrent de juiste behandeling. Mevrouw krijgt ook logopedie. Dit is in eerste instantie aangevraagd in verband met spraak-en slikproblemen veroorzaakt door het lacunair infarct. Mevrouw heeft hier weinig klachten van, maar het blijkt dat mevrouw in verband met de beperkte ademhaling moeite heeft met het uitspreken van lange zinnen. Ze vindt het moeilijk dat ze zich moet aanpassen door de beperkte ademhaling en moet veranderen wat ze 65 jaar lang heeft gedaan.

Revalidatiedoel blijkt niet haalbaar

Begin maart blijkt dat mevrouw onvoldoende opknapt en wordt de diagnose longfibrose gesteld. De artsen geven aan dat het onduidelijk is of mevrouw de longfibrose had voor Covid-19 of dat het er een gevolg van is. Door de longfibrose is mevrouw nu zuurstofafhankelijk. Ze gebruikt overdag een liter zuurstof per minuut en mag dit ophogen naar twee liter zuurstof per minuut bij inspanning. In de nacht gebruikt mevrouw standaard twee liter zuurstof per minuut. Hierdoor blijkt dat het revalidatiedoel om weer te kunnen werken niet haalbaar is. Een grote teleurstelling voor haar. Voor de kortere termijn worden nieuwe doelen gesteld. Zo wil zij zich graag weer concentreren op het kunnen lezen van een boek, werkzaamheden achter de computer en ze wil energie hebben om weer huishoudelijke taken op te pakken.

Tips voor zelfredzaamheid

Mevrouw wordt steeds zelfredzamer met de tips die zij krijgt. Bijvoorbeeld een badjas aandoen na het wassen, zodat haar rug vanzelf droogt en mevrouw energie overhoudt voor andere activiteiten. Ook krijgt mevrouw een opstapje om goed bij haar voeten te kunnen om deze af te drogen. Mevrouw vindt het erg fijn dat er mee wordt gedacht in oplossingen, waarmee zij zelfredzamer wordt. In verband met het ziektebeeld vinden mevrouw en het team het wel verstandig om in beeld te blijven. Dit is voor beiden een onderbuikgevoel dat nog niet goed onderbouwd kan worden. De Compaan, een gebruiksvriendelijke tablet waarmee je kunt beeldbellen, wordt ingezet voor een wekelijks contactmoment om te onderzoeken hoe het de komende periode gaat. Het voordeel voor mevrouw is dat zij zo meer vrijheid heeft, omdat zij niet meer hoeft te wachten op een zorgverleningsmoment. Tijdens de contactmomenten worden de volgende gegevens genoteerd in het dossier:

  • Wekelijkse saturatiewaarden;
  • In afstemming met de longverpleegkundige vragen over hoesten, kleur slijm, temperatuur en ademhaling. Deze lijst wordt wekelijks ingevuld in de rapportage;
  • Afwisseling tussen rust en activiteit en vragen of mevrouw de dingen kan doen die ze zelf belangrijk vindt;
  • Monitoren of het lukt om opnieuw invulling en zingeving aan haar leven te geven. Als de tijd daar rijp voor is, invullen van een netwerkanalyse met mevrouw.

Mevrouw zit nog volop in het herstelproces om een stabiele situatie te creëren, waarin zij zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven functioneren. Van de longfibrose zal zij niet herstellen waardoor de situatie uiteindelijk zal verslechteren. Ondanks de situatie blijft mevrouw positief.

Leerpunten

  1. Samen met een andere wijkverpleegkundige de casus bespreken, gaf Desirée nieuwe inzichten, waardoor ze met andere ogen naar het zorgplan is gaan kijken en deze ook heeft aangepast. Hierdoor is de kennis vergroot en daarmee ook de kwaliteit van zorg die we kunnen bieden.
  2. Er is een lang herstelproces. In de rol van casemanager verbindt Desirée samen met mevrouw continu de medische aspecten met wat mevrouw zelf belangrijk vindt in haar leven. De doelen moeten soms wekelijks worden geëvalueerd en aangepast om de zorg aan te laten aansluiten bij de ontwikkelingen.
  3. Het belang van de rol van de wijkverpleegkundige: continuïteit van zorg waarborgen om kwaliteit van zorg te kunnen bieden. Waarbij Desirée heeft geluisterd naar haar onderbuikgevoel en dat gevoel door vragen en onderzoek meetbaar heeft proberen te maken. Zo komen we te weten wat oorzaken en gevolgen zijn en kan mevrouw betere keuzes maken.

Conclusie

Covid-19-zorg is complexe zorg waarin multidisciplinaire zorg en goede monitoring essentieel zijn. Gedurende alle fases. Tijdens de ziekte, maar zeker ook na herstel, omdat de impact op iemands leven blijvend en heel groot kan zijn. Desirée: “Onderschat het Covid-19-ziektebeeld bij cliënten niet: het kan een heel lang ziekteverloop kennen.” Het organiseren van de zorg, waarbij het medische wordt verbonden met wat de cliënt zelf belangrijk vindt in het leven, is de essentie van wijkverpleging.

Lees ook: multidisciplinair samenwerken in de eerstelijnszorg en Langdurende COVID-19-klachten: Samen werken aan herstel thuis